Je moet niet denken: ‘leuk, we nemen er een kindje bij’

Als in een moderne versie van ‘The Sound of Music’ vormen Pieter en Marlies samen met vijf pleegkinderen en de dochter van Pieter een samengesteld gezin. Marlies verhuisde ruim drie jaar geleden vanuit Limburg naar Beverwijk en trok met vijf pleegkinderen – en twee hondjes – bij Pieter en zijn dochter in.

Pieter (51) en Marlies (49) zijn beiden gescheiden en leren elkaar ruim zes jaar geleden kennen via internet. Hij woont in Beverwijk, zij in Limburg. Na intensief mailcontact over en weer spreken ze af voor koffie. Pieter is dan al op de hoogte van het feit dat Marlies zorg draagt voor maar liefst vijf pleegkinderen in de leeftijden van 7 tot 12 jaar.  Aanvankelijk pendelt Pieter elke week heen en weer tussen Beverwijk en Kerkrade. Als blijkt dat het veel meer is dan vriendschap tussen de twee en het ook tussen de dochter van Pieter en Marlies en haar vijf pleegkinderen goed klikt, besluiten ze dat ze definitief met elkaar door willen. Ze kiezen als woonplaats voor Beverwijk, vanwege het werk en de dochter van Pieter die om de week bij haar moeder is.

Pieter: ‘Toen we bij jeugdzorg in Limburg aangaven dat we samen wilden wonen in Beverwijk, gingen alle alarmbellen af. Ons samenwonen werd ineens een beslissing van een heleboel mensen. Ik moest op audiëntie bij vijf gezinsvoogden. Ze vroegen me het hemd van mijn lijf. We begrepen het wel. Ze zijn verantwoordelijk voor al die kinderen en ze doen hun werk ook zo goed mogelijk. Maar het was wel moeilijk.’

Marlies: ‘Mijn ouders hadden zelf ook jarenlang pleegkinderen en deden aan gezinsopvang. Ik denk dat de kans dat je aan pleegkinderen begint groter is als je er al bekend mee bent. Een pleegkind krijg je nooit alleen. Er zitten altijd ouders achter, of opa’s oma’s en zusjes en broertjes en – in ons geval –  Kenter Jeugdhulp. Dat maakt het heel anders dan eigen kinderen. Je moet met pleegkinderen niet denken: “leuk, we nemen er een kindje bij”, want het zijn allemaal kinderen met een rugzakje waar vaak heel veel in zit. En soms is dat moeilijk. Mijn relatie met Pieter was voor mijn pleegkinderen geen probleem en ook verhuizen naar Beverwijk vonden ze goed. Ze kunnen heel snel schakelen en ze willen er het beste van maken. Dat geef je ze natuurlijk ook zelf mee. Ik ben heel positief en flexibel en je hebt nu eenmaal als pleegouder een sterke invloed, zeker als een kind nog heel jong is als het bij je komt.’

Pieter vertelt dat hij ooit wel pleegpleegkinderen  heeft overwogen maar dat het eigenlijk nooit op zijn pad is gekomen. Nu heeft hij er ineens vijf. Pieter: ‘Ik heb vooraf zeker niet kunnen overzien hoe mijn leven zou veranderen. Voor pleegkinderen moet je openstaan en jezelf kunnen wegcijferen, misschien zelfs nog iets meer dan met eigen kinderen. Als pleegkinderen je knuffelen houden ze je met één hand vast en met de andere duwen ze je weg. Dat moet je accepteren. Mensen vragen me natuurlijk wel eens: is er in al die tijd nooit een moment geweest dat je dacht: ‘ik haak af’. Dat moment is er nooit geweest, sterker, die kinderen zijn de bindende factor. We doen het samen en we doen het onvoorwaardelijk. Vorig jaar zijn we getrouwd. Ee fantastische dag met alle kinderen erbij en ook nog twee uit Groningen die ooit bij Marlies hebben gewoond.’

‘Het leven dat ik nu leid past goed bij me. Nee, wij kunnen nu eenmaal niet zomaar ineens een weekend weg, want dan moet er heel veel geregeld worden. En ja, het is hectisch en druk en je moet steeds duidelijk, eerlijk en consequent zijn. Wat gisteren geldt, geldt vandaag en morgen ook. Dat biedt de structuur die deze kinderen zo nodig hebben. We zijn gelukkig met elkaar en met de kinderen. We hebben een achtpersoonsauto aangeschaft omdat we steeds met twee auto’s op stap moesten. Als we daar allemaal inzitten en ik kijk ik in de achteruitkijkspiegel dan kan ik ontroerd raken. Want wat daar allemaal zit is wel  echt óns gezin!’. Er is veel negatieve berichtgeving rond pleegzorg. En ik weet wel dat het natuurlijk is hoe wij het beleven en hoe wij het doen, maar wij ervaren dat helemaal niet.’