Elise en Paul vormen samen met hun zes kinderen een projectgezin. Van twee van de zes kinderen zijn ze de biologische ouders. Van de twee oudsten en de twee jongsten zijn ze projectouders. Elise en Paul zetten aanvankelijk in op relatief kortdurende opvang van twee kinderen voor maximaal anderhalf jaar. Elise: “We hadden ons niet gerealiseerd dat we zo veel van die kinderen zouden gaan houden dat we ze helemaal niet meer konden missen.”
Elise: “Ik werkte al in de jeugdzorg en ik kon het niet aanzien dat kinderen met gedragsproblemen op een groep terecht kwamen. Kinderen horen in een gezin. Op een zeker moment hebben Paul en ik bij pleegzorg gezegd: ‘doe ons de twee moeilijkste maar’. We hadden erop ingezet tijdelijk projectgezin te zijn, maar die twee zijn gekomen en nooit meer weggegaan.”
Paul: “Van die twee is er een projectkind en de ander pleegkind. Het verschil zit hem in de zwaarte van de begeleiding. Een projectkind vraagt pedagogisch veel meer van ouders dan een pleegkind. Daarom krijgen projectouders extra ondersteuning vanuit Kenter. Een paar jaar later – we hadden inmiddels ook twee eigen kinderen -hebben we nog twee kinderen opgenomen. Er zijn zoveel kinderen die behoefte hebben aan een stabiele en warme gezinssituatie dat we de knoop op een gegeven moment hebben doorgehakt. De kinderen vonden het zelf ook fijner als ze met wat meer personen zouden zijn. Zo zaten ze minder op elkaars lip.”
Elise: “De extra begeleiding vanuit Kenter is gericht op zowel het gedrag en ontwikkeling van de kinderen als op de situatie in het projectgezin. We hebben voor onze kinderen verschillende opvoedstijlen want de een heeft iets anders nodig dan de ander. Je bent soms een tijd bezig om uit te vinden welke aanpak bij een kind past. Opvoeden gebeurt in samenspraak met Kenter. Als kinderen in behandeling zijn bij Kenter overleggen we ook met de betreffende afdeling. Op een bepaald moment hebben we de keuze gemaakt dat één van ons fulltime thuis moest komen. De zorg werd, ook door problemen van één kind, te veel. Paul vond het geen punt om fulltime voor de kinderen te zorgen.”
Paul: “Met een projectgezin moet je je realiseren dat je jezelf volkomen aan de kant moet zetten. Alles staat in het teken van de organisatie van het gezin. Eén van de kinderen had in de eerste jaren dat ze bij ons was een hechtingsprobleem. Bovendien raakte ze snel overprikkeld. Daar moet je dan heel lang alles op aanpassen. Het gaat nu gelukkig beter en dat betekent dat we enorme vooruitgang hebben geboekt.”
Elise: “We hebben echt wel eens tegen elkaar gezegd dat iets niet werkte. Maar vervolgens zochten we altijd direct naar manieren om het wél werkbaar te maken. Kenter heeft daarbij goed geholpen. De investering die je als projectouder doet is groot, maar je krijgt er ook veel voor terug. Van één van onze jongens had niemand gedacht dat hij ooit zover zou komen. Regulier onderwijs, baantje, vriendinnetje… Een redelijk normaal leven dus en dat is ook het doel. Ze leven bij ons in een gewone gezinsconstructie en ontvangen 24 uurs zorg. Daardoor kan een kind zo’n enorme ontwikkeling doormaken. Wij passen de methoden van de groep toe met de warmte en de liefde van een gezin. En de groei die je dan ziet is het allermooiste. Je kunt vooraf niet bedenken hoe het is. Aanvankelijk zouden onze oudste twee voor maximaal anderhalf jaar bij ons komen. We hadden ons alleen niet gerealiseerd dat we zo veel van die kinderen zouden gaan houden dat we ze helemaal niet meer konden missen.”
Meer weten over projectgezinnen? Ga naar kenterjeugdhulp.nl.